-
1 meelopen
2 [meedoen] go with3 [voordelig zijn voor] go someone's way♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ze loopt al een hele tijd mee in dit bedrijf • she's worked with this company for a long timemag ik een eindje met u meelopen? • may I walk along with you?alles loopt hem mee • everything's going his way -
2 mag ik een eindje met u meelopen?
mag ik een eindje met u meelopen?may I walk along with you?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > mag ik een eindje met u meelopen?
-
3 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
4 lief
lief1〈 het〉1 [iets aangenaams] joy♦voorbeelden:————————lief24 [aanspreekvorm] dear5 [gewenst] fond♦voorbeelden:2 een lief karakter • a sweet nature, a kind heartzij zijn erg lief voor elkaar • they are very devoted to each otherwees nu eens lief, toe nou • there's a good boy/girl/fellowdat was lief van haar om jou mee te nemen • it was nice of her to take you along3 er lief uitzien • look sweet/lovely4 lieve mensen, willen jullie alsjeblieft niet door mijn tuin lopen • would you please be so kind as to not walk through my gardenlanger blijven dan (iemand) lief is • overstay one's welcomemeer dan mij lief was • more than I cared forhet gebeurde vaker dan mij lief was • it happened more often than I care to rememberze heeft er een lief ding voor over om te slagen • she would give her right arm to passde vrijheid is ons boven alles lief • we value freedom above alltegenslagen voor lief nemen • take the rough with the smoothII 〈 bijwoord〉2 [gaarne] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:ze deden lief tegen elkaar • they were (being) very nice to each otherals je het heel lief vraagt dan … • if you ask nicely, then … -
5 leren
leren1〈bijvoeglijk naamwoord; alleen attributief〉1 leather♦voorbeelden:————————leren21 [kundigheid, kennis verwerven (van)] learn ((how) to do)2 [doen inzien] teach♦voorbeelden:een vak leren • learn a tradedat moet je leren eten • that's an acquired tasteiemand leren kennen • get to know someoneop dat gebied kun je nog heel wat van hem leren • he can still teach you a thing or twowe kunnen van hem nog wel iets leren • we still have something to learn from himmet iets leren leven • learn to live with somethingleren lopen • learn to walkhij wil leren schaatsenrijden • he wants to learn (how) to ice-skatehij leert moeilijk/vlot • he's a slow/fast learnersommige mensen leren het nooit • some people just never learniets perfect leren (beheersen) • master somethingdoor ervaring leren • learn by experienceeen mens is nooit te oud om te leren • one is never too old to learnuit die roman leren we dat … • that novel teaches us that …van zijn ervaringen leren • learn from one's experiencesiets al doende leren • pick something up as you go alongiets van buiten/uit het hoofd leren • learn something by heart2 de ervaring leert … • experience teaches …dat zal je leren • that'll teach youik zal je leren (dat arme dier te plagen) • I'll teach you (to tease that poor animal)3 haar kinderen kunnen goed/niet leren • her children are good/no good at schoolvoor dokter leren • study to be a doctorhij heeft weinig geleerd • he's had little (formal) schoolingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [onderrichten omtrent] teach (something to someone/someone (how) to do something)♦voorbeelden:iemand leren lezen en schrijven • teach someone to read and write2 waar heb jij zo leren vloeken? • where did you pick up such swearwords?hij leert het al aardig • he's beginning to get the hang of it
См. также в других словарях:
Walk Along John — also known as Oh, Come Along John , is an American song written for the blackface minstrel show stage in 1843. The lyrics of the song are typical of those of the early minstrel show. They are largely nonsense[1] about a black man who boasts abou … Wikipedia
walk-along — «WK uh LNG, LONG», noun. an early bicycle which the rider straddled and propelled with a walking motion, pushing his feet alternately on the ground; velocipede … Useful english dictionary
walk along — phr verb Walk along is used with these nouns as the object: ↑sidewalk … Collocations dictionary
Pray Along with Little Richard, Volume 1: A Closer Walk with Thee — Pray Along with Little Richard, Volume 1: A Closer Walk with Thee … Википедия
Pray Along with Little Richard, Volume 2: I’m Quitting Show Business — Студийный альбом Литла Ричарда Дата выпуска 1960 Записан 1959 Жанр Госпел Страна … Википедия
walk — [wôk] vi. [ME walken < OE wealcan, to roll, journey, akin to Ger walken, Frank * walken, to full (cloth), stamp < IE * wolg < base * wel , to turn, roll > L volvere, to roll, Gr eilyein, to roll up, wrap] 1. to go along or move about… … English World dictionary
Walk Hard: The Dewey Cox Story — Promotional poster, satirizing the famous Jim Morrison pose Directed by Jake Kasdan … Wikipedia
Walk — (w[add]k), v. i. [imp. & p. p. {Walked}; p. pr. & vb. n. {Walking}.] [OE. walken, probably from AS. wealcan to roll, turn, revolve, akin to D. walken to felt hats, to work a hat, G. walken to full, OHG. walchan to beat, to full, Icel. v[=a]lka to … The Collaborative International Dictionary of English
With Apologies to Jesse Jackson — South Park episode Randy on Wheel of Fortune trying to solve the final puzzle … Wikipedia
walk — 1 verb 1 MOVE ALONG (I) to move along putting one foot in front of the other: We must have walked ten miles today. (+ along/around/up etc): How long does it take to walk into town? | walk down the street | walk back/home: Marcus and I walked back … Longman dictionary of contemporary English
walk — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 trip on foot ADJECTIVE ▪ brief, little, short ▪ We took a brief walk around the old quarter. ▪ good, long, long distance (BrE … Collocations dictionary